1 2 [3] 4 5 6 7 8 |
Thema = Vreemd 2020-05-15 / Hennie Pen-Dijkema Vreemd
Vreemd, zo’n een mooi woord uit het Latijn, dat krans of kroon betekent, roept nu angst op. Een Mexicaans biertje met die naam wordt nu liever niet gedronken, een bepaalde sigaar niet gerookt. Het is een meisjesnaam, een sterrenbeeld, maar wie wil er nog zo genoemd worden?
Zullen we de kring van vocht rond zon of maan anders gaan noemen? Bij de kransslagader het Latijn vermijden? Origami, de kunst van het vouwen, kent een papiersoort onder die naam met een omringde cirkel in het midden. Toch maar even niet gebruiken nu?
Een lauwerkrans in het oude Rome, een krans van korenaren voor een godin, de naam van een martelares uit Egypte, de structuur van een passiebloem, het was zo’n gebruikelijk woord.
Het heeft een smet gekregen, die niet meer schoon te wassen is.
|
Thema = Voelsprieten 2019-07-01 / Hennie Pen-Dijkema Ballade van een weekdier
Ik heb geen armen en geen benen. Zwaaien naar iets kan ik niet, wat lopen is, weet ik niet. Van een skelet is bij mij geen sprake, geen botje tref je bij mij aan. Scharnieren zal bij mij niet gaan. Ik ben een week dier, maar toch sterk.
Ik ben geen carnivoor, geen omnivoor, mijn dagelijks maal bestaat uit blad. Mensen zien mij in de tuin niet graag, toch ben ik een hapje voor hun maag. Vogels bedreigen mij ten zeerste, mol en egel lusten pap van mij. Ik ben een week dier, maar toch sterk.
Ik ben niet snel, ga traag mijn pad. Waarom zou ik de tijd niet nemen. Mieren, bijen, altijd bezig, ik neem mijn rust, doe kalmpjes aan. Bouwplannen zijn voor mij niet nodig, een nest, cocon, ik ken het niet. Ik ben een week dier, maar toch sterk.
Envooi
Prince, ik kruip op deze aarde rond, mijn zilveren sporen trekkend. Voelhorens wijzen mij de weg. Bij onraad kruip ik in mijn huis, dat altijd op mijn rug staat. Ik ben een week dier, maar toch sterk. |
Thema = Gewemel 2018-11-18 / Hennie Pen-Dijkema Gewemel
Het wemelt van spreeuwen op de takken luizen in een vacht vissen in de vijver vliegen op de koe bessen in de vuurdoorn kleuren in het bos eikels aan de bomen blaadjes op de straat mieren in een hoop bijen in de korf vogels op de vlucht schelpen op het strand mensen in de stad letters in een boek sterretjes voor mijn ogen Het wemelt overal! Hennie Pen-Dijkema, 5 november 2018 |
Thema = Herfst 2018-11-18 / Hennie Pen-Dijkema Het wordt winter
Je ziet vele herfsten gaan, in kleurenpracht, de zomer voorbij. In het dorp, gelegen aan de Zaan, geniet je van de gele bomenrij. Vogels vliegen af en aan naar je balkon, het maakt je blij, je ziet vele herfsten gaan, in kleurenpracht, de zomer voorbij. In de diepe herfst van je bestaan, wil je nog wat blijven, zoals je zei, maar het is anders gegaan. Een laatste ademtocht, wij aan je zij. Je zag vele herfsten gaan, in kleurenpracht, het is voorbij. Hennie Pen-Dijkema, oktober 2018 |
Thema = Zijbert 2018-03-22 / Hennie Pen-Dijkema Reiswee
Geen vader en nu ook geen moeder meer. Geen noodzaak om nog naar de Zaan te gaan. Ik mis de busrit van Zaandam naar Krommenie, dan reed ik langs de plekken van mijn jeugd. Ik zag de Bullekerk en het Lyceum, Flentrop langs de Provinciale Weg. Koog aan de Zaan, Zaandijk, dan Wormerveer, de Adelaar, bios Corso aan de Javastraat. Stoere platanen vlakbij het station, blik op de watertoren van Westzaan. Zaanbocht, Zaanweg honderdveertien, het grote huis van mijn schoolvriendin. De Marktstraat, het Noordeinde, de oude kerk en dan de Kerkstraat in. En aan de rand dichtbij Wessanen onze straat met op de hoek ons huis. De treurwilgen, zo frisgroen in de lente, de Watering, de Nauernasche Vaart. Over de brug naar Krommenie de Padlaan op. Heilige Weg, het Blok, even zicht op weiland. Krommeniedijk ligt in de verte, aankomst op de Kervelstraat. Rosariumhorst, waar mijn moeder woonde, ze zat op mij te wachten in de hal. Samen naar de zaal voor koffie en een praatje. Terugreis, maar dan andersom. Geen vader en nu ook geen moeder meer. Geen noodzaak om nog naar de Zaan te gaan. Hennie Pen-Dijkema, 7 maart 2018 Het woord –reiswee- heb ik ontleend aan de voorstelling Neurosen van Hans Dorrestijn, Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze. Ingmar Heytze gebruikte dit woord |
1 2 [3] 4 5 6 7 8 |