Een willekeurig gedicht uit het archief | |
Hennie Pen-Dijkema - Ballade van de speelmannen - 2024-10-16 Ballade van de speelmannen
beliepen samen vele paden. Ze doorkruisten gans het land met luit, viool en stem bemand. Ieder kende wel hun naam, wist van de grote roem en faam van Fiedelflier en Fluiteluit.
Gekleed in cape zeer flamboyant op hun hoofd een hoed met brede rand, brachten zij hun liedjes van plezier met veel tralalala en tierelier. Ook klonk er weemoed en verlangen in het spel en de gezangen van Fiedelflier en Fluiteluit.
Ze speelden op markten en pleinen en lieten de menigte deinen. Het volk vormde een vrolijke kring, terwijl ieder aan hun lippen hing. De woorden proefden rauw en zoet en munten rinkelden in de hoed van Fiedelflier en Fluiteluit.
Ze werden oud, kwamen op jaren beroerden moeilijker de snaren. Toen het zingen niet meer ging, bleef er nog altijd de herinnering aan dat betoverende stel aan het lied, het wonderschone spel van Fiedelflier en Fluiteluit.
Hennie Pen-Dijkema, 10 augustus 202 | |