Een willekeurig gedicht uit het archief | |
Thea de Hilster - - 2017-01-03 het regent in het woud loof valt zacht op mijn hoofd wind waait door mijn haar ik schop alle spanningen van me af als klein kind deed ik dat al bladeren trappen of als regen laten neerdalen nu kan ik door de bomen kijken vogels kunnen zich amper verborgen houden het pad is veranderd in een bruine vlakte alleen door de struiken aan weerszijden weet ik waar ik lopen kan het grasveld is door de neerslag veranderd van een groen tapijt in een geel-bruine vlek nu hoeft er niet meer gemaaid te worden wel komen bladblazermensen met hun herriemakers het bruin ruimen zodat een beetje groen weer verschijnt niet alles is nog kaal in het bos een enkeling heeft rode wangen hier en daar glinsteren gele bladeren de zon trekt strepen op het pad waar de laatste muggen nog dansen ik stap op de donkere delen probeer het licht te mijden en zo te verdwijnen in het duister als de vorst zijn intrede doet zullen de laatsten na een stevige wind loslaten en neerdwarrelen vandaag steken witte gele bruine rode hoeden hun kop op soms half verstopt onder het blad dan weer fier pronkend op takken of stronk de boom wacht kalm en kaal op andere tijden bereidt zich voor op het nieuwe leven na de nodige rust zo moet ook ik de rust krijgen na de lange dagen die ik heb gemaakt uitwaaien in het winterse woud, eikels van me aftrappen oude spanningen weg laten vallen vergezichten zich laten ontvouwen wachten op nieuwe zaken die op mij afkomen en dan met frisse zin het volgende jaar ingaan. nu is het al vroeg donker mensen haasten zich naar huis diep weggedoken in hun jas en muts ze trekken snel de gordijnen dicht sluiten zich af van het buitengebeuren steken kaarsen aan voor de gezelligheid ik kom tot rust in de donkere dagen en wacht op andere tijden © Thea de HIlster, nov. 2016 | |